Er zijn twee soorten rugklachten: aspecifieke lage rugklachten en specifieke lage rugklachten.

Aspecifieke lage rugklachten zijn klachten, waarbij geen duidelijke oorzaak of weefselschade aan te wijzen zijn. De meeste rugklachten (90 %) zijn aspecifiek.

Het is niet duidelijk waardoor de klachten ontstaan, zelfs niet als er aanvullend onderzoek wordt gedaan.

De duur van aspecifieke lage rugklachten is onder te verdelen in drie fases:

• Acute lage rugklachten (0 tot 6 weken).
• Subacute lage rugklachten(6 tot 12 weken).
• Chronische lage rugklachten (langer dan 3 maanden).

Bij ernstige klachten dien je de eerste 24 uur rustig aan te doen. Probeer afwisselend rustig te zitten, te liggen en korte stukken te lopen. Gerichte behandeling door een fysiotherapeut heeft een gunstig effect op het verloop van de behandeling.

Specifieke lage rugklachten worden veroorzaakt door een aandoening of beschadiging rondom de wervelkolom. Diagnostiek en begeleiding door een specialist is noodzakelijk. Fysiotherapie helpt bij de secondaire klachten, zoals pijn en stijfheid.

Oorzaken van a-specifieke lage rugklachten zijn o.a.:

• Bekkenscheefstand of bekkenverwringing. Dit ontstaat door verkorte spieren of een blokkade van het gewricht tussen het bekken en de lage rug.
• Mobiliteitsbeperking van lendenwervels. De bewegelijkheid van omliggende gewrichten is verminderd. Er is pijn, spanning in de tussenwervelschijf en vermoeidheid van de spieren.
• Uitstralende pijn (referred pain) vanuit spieren in de onderrug en billen.
• Een verminderde doorstroming of stugheid van fascia-structuren. Fascia is een belangrijk bindweefselvlies, dat verweven is met onze gewrichten, spieren en banden. Door verminderde bewegelijkheid zorgt dit voor pijnklachten.
• Instabiliteitsklachten: de diepliggende spieren worden niet goed aangestuurd, waardoor een gevoel van instabiliteit ontstaat.
• Slechte houding.Houding is erg belangrijk. Een ingezakte houding geeft klachten. Rechtop zitten geeft de meest gelijke druk en de minste klachten.

• Bekkenscheefstand of bekkenverwringing: door gerichte mobilisaties en manipulaties van gewrichten rondom het bekken en de lage rug zorgen we voor een optimale bekkenstand en bewegelijkheid van omliggende gewrichten.
  Een bekkenscheefstand kan ook worden veroorzaakt door een beenlengteverschil. Het advies is om contact op te nemen met een podotherapeut voor steunzolen.
• Mobiliteitsbeperking van lendenwervels: gerichte mobilisaties van de lendenwervels en omliggende gewrichten zorgen voor een optimale beweeglijkheid van de onderrug, om zo weer pijnvrij te kunnen bewegen.
• Uitstralende pijn: met dry needling worden pijnpunten met een droge naald aangeprikt, om de uitstraling te verminderen of op te heffen.
• Een verminderde doorstroming of stugheid van fascia structuren: behandelen van het bindweefsel om deze beweeglijker te maken (optimaliseren van de fascia en tapen). Bindweefselmassage, littekenbehandeling en fasciabehandeling zijn daar voorbeelden van.
• Instabiliteitsklachten: Diepliggende spieren worden niet goed aangestuurd. Ter compensatie worden de verkeerde spieren ingezet. Fysiotherapie richt zich op het opnieuw aanleren van het aanspannen van belangrijke stabilisatiespieren.
• Slechte houding: gerichte training door de fysiotherapeut om een goede houding aan te leren.